4.11.2014

De opzegverboden bij verboden onderscheid. In: Wetsvoorstel Wet werk en zekerheid (33 818), Commentaar en aanbevelingen werkgroep ontslagrecht VvA, Reeks Vereniging voor Arbeidsrecht nr. 41, Kluwer, Deventer 2014, p. 79-82

De opzegverboden bij verboden onderscheid. In: Wetsvoorstel Wet werk en zekerheid (33 818), Commentaar en aanbevelingen werkgroep ontslagrecht VvA, Reeks Vereniging voor Arbeidsrecht nr. 41, Kluwer, Deventer 2014, p. 79-82.

Voorgestelde regeling

Het wetsvoorstel beoogt de sancties in geval van een verboden onderscheid zoals neergelegd in de artikelen 7:646 (gelijke behandeling man/vrouw), 7:648 (onderscheid naar arbeidsduur), 7:649 (onderscheid naar tijdelijkheid van de arbeidsovereenkomst), alsmede in de AWGB, de WGBH/CZ, de WGBL en de WGBMV uit te breiden en (centraal) te regelen in het voorgestelde artikel 681 lid 1 sub b. Artikel 681 lid 1 sub b bepaalt dat de werknemer de discriminatoire opzegging door de kantonrechter kan laten vernietigen of de kantonrechter kan verzoeken een billijke vergoeding ten laste van de werkgever toe te kennen. In verband met daarmee worden de artikelen 7:646, 7:648 en 7:649 in technische zin aangepast, komt artikel 7:647 te vervallen met uitzondering van het vijfde lid van dat artikel dat wordt verplaatst naar het nieuwe lid 14 van artikel 7:646. De schakelbepalingen in de AWGB, de WGBH/CZ, de WGBL en de WGBMV worden eveneens in technische zin aangepast.

Commentaar

Als gevolg van de voorgestelde 'technische aanpassingen' is het voor de werknemer niet langer mogelijk in geval van een discriminatoir ontslag de opzegging buitengerechtelijk te vernietigen. Met het voorgestelde artikel 681 is er voor gekozen de bevoegdheid om te vernietigen bij de rechter neer te leggen en niet (meer) bij de werknemer. De overweging hierbij is dat de werkgever een buitengerechtelijke opzegging door de werknemer meestal (toch) naast zich neer zal leggen en simpelweg geen loon zal betalen.  De wetgever presenteert deze regeling als een 'vereenvoudiging' voor de werknemer, omdat hij nu niet eerst hoeft af te wachten of de werkgever aan zijn buitengerechtelijke vernietiging al dan niet gehoor geeft alvorens verdere stappen te onder nemen.  De Raad van State acht de toelichting van de wetgever niet dragend en adviseert het voorstel nader te motiveren en de tekst zo nodig aan te passen.

Verder lezen?

Download het hele artikel als PDF

Ook interessant